in Utrecht
Hoe gezellig het huidige gebruik van de Utrechtse
werven
in de
bocht van de Oudegracht
ook is, historisch gezien deugt het niet.
De werf is bedoeld als
loskade,
vanwaar de per schip aangevoerde
goederen direct de
werfkelder
en
kelder
onder het huis in gedragen konden worden.
Geen monumentenzorger betreurt overigens de huidige functie.
In het stukje van de Oudegracht, dat
tussen de Maartensbrug en de Gaardbrug
ligt, is een heel boeiend verschijnsel te zien. Nergens is vanouds het ruimtegebruik zo
efficiënt geweest als hier. De geschiedenis is als volgt.
Aan de
Lijnmarkt
stonden forse grachtenpanden, met een kelder, werfkelder en werf.
Hartje stad, hartje handel: op die werf komt al snel wat
werfbebouwing.
Een keetje hier, een pakhuisje daar. Die bouwsels op de werf
groeien echter uit tot echte
huizen, bovenop een kelder in het verlengde van de
straatkelder.
Er blijft maar een smalle strook werf over. Na een tijdje
behoren deze ondiepe huizen niet meer bij de 'overbuur' aan de Lijnmarkt.
Ze zijn heel krap en iedere vierkante meter is goud waard. Dat laatste
stukje van de werf dan ook maar volbouwen? Maar ja, dan mis je die handige
los- en laadplek aan het water. Het antwoord: je geeft het huis op de werf een
overstek,
later een groter overstek, zodat tenslotte alleen nog een compleet
overbouwde werf
overblijft. Dit verhaal is te zien bij Lijnmarkt 2 tot 20. Tot voor enkele
jaren kon je hier nog van de ene naar de volgende werf doorlopen. En toen stonden de
huizen ook nog mooier in het water, zonder balken erlangs.
Bij de rest van de huizen aan deze kant van de Lijnmarkt zijn de
overbouwde werven later dichtgebouwde werven geworden.
Lijnmarkt 20A tot 36 hebben toen ijskoud nog weer een nieuwe werf daarlangs
in de gracht gebouwd. Aan de overkant is aan de
Donkere Gaard
iets van een
soortgelijke geschiedenis te herkennen.
Tekst: Jean Penders (02-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders